Toen het
college in december vorig jaar nog even gauw, zonder overleg met de
toeristische sector, de toeristenbelasting 2018 op jaar- en seizoensplaatsen
wilde veranderen, stak de VVD daar een stokje voor. Want zo gaan we niet om met
deze belangrijke sector, vond de VVD, en gelukkig waren de andere partijen het daar
– uiteindelijk - mee eens.
Dus kwam het
voorstel in de raadsvergadering van 1 maart jl. weer terug, maar nu met wijzigingsdatum
2019, zodat de sector er in haar tarieven tijdig rekening mee kan houden.
Onderbouwing
van het voorstel ligt in het onderzoek van het Kenniscentrum Kusttoerisme naar
het gebruik door vaste gasten van hun vakantieaccommodatie. Daaruit blijkt dat
de vaste gast in Zeeland gemiddeld 184 nachten per jaar in zijn chalet, caravan
of 2e woning verblijft en dat dit in de gemeente Veere niet
veel anders is.
Een
belangrijke aanpassing van de regeling is, dat de forfaitaire tarieven voor
jaar- en seizoensplaatsen (gebaseerd op een gemiddeld aantal verblijfsnachten)
nu alleen nog gelden voor accommodaties die uitsluitend worden gebruikt door de
eigenaar van het object. Accommodaties die bedrijfsmatig geëxploiteerd worden,
moeten belasting afdragen op basis van het werkelijk aantal overnachtingen.
Volgens het college was dat altijd al de bedoeling, maar was het niet duidelijk
genoeg in de verordening omschreven. En dat is nu dus aangepast.