Tijdens de raadsvergadering van 10 november jl. heeft de VVD samen met Hart voor Veere een motie van wantrouwen ingediend tegen wethouder Chris Maas.
Sinds de SGP/Christenunie en de VVD begin dit jaar vragen stelden over de ontwikkelingen met betrekking tot het kaasboerterrein is er veel gebeurd op dit gebied. Veel daarvan hebben we uit de krant gelezen, slechts sporadisch kregen we actief informatie van het college over dit dossier. De gemeentewet is helder over de actieve informatieplicht en noemt hierbij speciaal de dossiers waarop risico wordt gelopen voor de gemeente en de dossiers die politiek gevoelig liggen. Het dossier Kaasboerterrein is zo’n dossier. We lopen hier juridische risico’s en enorme financiële risico’s, van tientallen miljoenen aan schade claims. De wethouder heeft hier niet voldaan aan zijn actieve informatieplicht. Allereerst werd, op niet transparante en onterechte gronden het plan voor lodges afgewezen. Daarop volgde dat het juridische advies (SOAZ en het advies van Hekkelman Advocaten) pas na de raadsvergadering van 21 juli ter inzage zijn gelegd voor de raad. Tenslotte heeft de aanpak van het college met betrekking tot de aanpassing van de begripsbepaling hotel in het bestemmingsplan buitengebied, zonder dat dit actief naar voren kwam in de stukken, ons vertrouwen nog extra beschaamd. Dit heeft immers niet alleen gevolgen voor het project Kaasboer, maar ook voor andere ondernemers. We hebben daarbij opgemerkt dat de andere collegeleden de slechte informatievoorziening laten gebeuren en dat zij dit zich dus ook aan moeten trekken. Waar wij bij de raad in september nog de steun hadden van de SGP op dit onderwerp, hebben zij in de tussenliggende tijd voldoende verbetering gezien om deze motie niet meer te steunen. De coalitie schaarde zich, zoals verwacht, achter de wethouder, die zich niet herkende in het door ons geschetste beeld. Aangezien er op veel informatie nog geheimhouding rust, konden we in sommige gevallen niet inhoudelijk reageren op de argumenten van de wethouder. De VVD heeft geen vertrouwen meer in de handelswijze van het wethouder en de motie van wantrouwen daarom in stemming laten brengen.