Vragen VVD BAG-registratie

Wij ontvingen op 15 januari jl. via de griffier het mailbericht van de Recron Walcheren met bijlagen over de BAG-registratie door de gemeente Veere.
Wij hebben hieruit opgemaakt dat de gemeente Veere bezig is met de uitvoering van de BAG-registratie, waarbij ook stacaravans en chalets als verblijfsobject worden meegenomen. De Recron maakt hier beargumenteerd bezwaar tegen.

In hoofdstuk 4 van het Objectenhandboek basisregistraties adressen en gebouwen (het laatst gewijzigd in april 2014) staat beschreven welke gebouwen en objecten niet voldoen aan de definitie en derhalve niet als pand of als verblijfsobject in de basisregistratie worden opgenomen. Dit geldt o.a. ook voor (sta)caravans.

Op basis van het bovenstaande stellen wij het college de volgende vragen:
- is het juist, zoals de Recron stelt, dat de gemeente Veere de bedoeling heeft om stacaravans en chalets op te nemen in de BAG-registratie ?
- is het college zich er in dat geval van bewust dat zij afwijkt van de BAG-regeling ?
- welke argumenten heeft het college in dat geval (gehad) om af te wijken van de BAG-regeling ?
- wat beoogt het college met de registratie van stacaravans en chalets?
- heeft het college de intentie om voor geregistreerde stacaravans en chalets heffingen en/of belastingen in rekening te brengen?


ANTWOORDEN


1. Is het juist, zoals de Recron stelt, dat de gemeente Veere de bedoeling heeft om stacaravans en chalets op te nemen in de BAG-registratie?

Antwoord: Dat is juist. Deze objecten zijn per 22 december 2014 opgenomen in de BAG.

2. Is het college zich er in dat geval van bewust dat zij afwijkt van de BAG-regeling?

Antwoord: Er is geen sprake van afwijking van de BAG-regeling. De Recron stelt dat het Objectenhandboek een AmvB is en dus wetgeving. De wetgever heeft wel de bedoeling gehad om het Objectenhandboek in de vorm van een AmvB vast te stellen maar heeft dat uiteindelijk niet gedaan (zie de memorie van toelichting bij de wijziging van de Wet BAG). Het Objectenhandboek is een “richtsnoer” en geen wettelijk voorschrift.
Er is dus geen sprake van afwijking van de BAG-regeling maar er is sprake van het gebruik maken van de beoordelingsruimte binnen de BAG-definities.

3. Welke argumenten heeft het college in dat geval (gehad) om af te wijken van de BAG-regeling?

Antwoord: Het Objectenhandboek is weliswaar geen wettelijke regeling maar zoals gezegd wel een richtsnoer. Het Objectenhandboek bevat een groot aantal voorbeelden van objecten die wel of geen pand en/of verblijfsobject zijn. Het zijn voorbeelden van objecten zoals ze in de praktijk voorkomen. Het is geen uitputtende lijst en de lijst is ook onderhevig aan wijzigingen op basis van nieuwe inzichten. Een goed voorbeeld daarvan zijn de kamers in een verzorgingshuis. In de eerste versie van het Objectenhandboek is aangegeven dat deze kamers niet als verblijfsobjecten worden aangemerkt. Op basis van een advies van het BAG BAO (Bronhouders Afnemers Overleg) is het Objectenhandboek op dit onderdeel aangepast en is nu opgenomen dat de kamers in een verzorgingshuis wel als verblijfsobjecten aangemerkt worden. Op basis daarvan worden de kamers van Nieuw-Sandenburgh opgenomen als verblijfsobject met een eigen huisnummer.

Het Objectenhandboek is een belangrijke richtinggever maar het is geen voorschrift. De gemeente moet beoordelen of een object voldoet aan de definities zoals die in de Wet BAG zijn opgenomen. Voor de meeste objecten is dat heel duidelijk (een woning, een kantoor, een school, een winkel, etc.) maar er zijn ook situaties waarbij dat niet zo duidelijk is. In die gevallen moet en mag de gemeente de beoordelingsruimte gebruiken.

Het Objectenhandboek bevat dus veel voorbeelden van panden en verblijfsobjecten. Daarnaast geeft het Objectenhandboek ook een uitvoerige toelichting op de wettelijke definities van een pand en een verblijfsobject. Ook hiervoor is het Objectenhandboek een belangrijk richtsnoer. Gemeenten gebruiken die toelichting voor de beoordeling of een object wel of geen pand of verblijfsobject is.
In dit verband wijzen wij u op de definitie van een pand en de toelichting hierop in het Objectenhandboek.
In de Wet BAG is voor een pand de volgende definitie opgenomen:
“Een pand is de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.”
Belangrijk in deze definitie is het direct en duurzaam met de aarde verbonden zijn. Het Objectenhandboek zegt daarover:
De definitie van pand spreekt van “duurzaam met de aarde verbonden”. Een pand is in elk geval duurzaam met de aarde verbonden als het gebouwd is op funderingen. Maar ook zonder funderingen kan een object duurzaam met de aarde verbonden zijn. Als criterium wordt binnen de gebouwenregistratie gehanteerd dat een object duurzaam met de aarde verbonden is, als het object naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. Met andere woorden: een object is duurzaam met de aarde verbonden als het object geschikt is permanent te blijven staan en daar ook geplaatst is met de intentie er permanent te blijven staan. Het is dan niet meer van belang of in principe de mogelijkheid bestaat om het bouwsel te verplaatsen.

Op basis van de bovenstaande definitie en de toelichting daarop, zijn wij van mening dat stacaravans en chalets aangemerkt moeten worden als panden en om die reden ook opgenomen moeten worden in de BAG. De betreffende stacaravans zijn allemaal geplaats met de bedoeling om daar langere tijd te blijven staan. Het Objectenhandboek is duidelijk over stacaravans, maar beschrijft niet de situatie zoals die op de campings in onze gemeente voorkomen. Het objectenhandboek duidt op stacaravans die ‘desgewenst per seizoen op een andere plaats neergezet worden’. Daarvan is bij de stacaravans op de campings in de gemeente Veere geen sprake. Deze caravans blijven allemaal langere tijd, en zeker enkele jaren, op dezelfde plaats staan. De Hoge Raad heeft in een uitspraak bepaald dat iets duurzaam met de grond verenigd is, als het gedurende enkele jaren aan dezelfde plaats gebonden is of daarmee is verenigd.
Het Objectenhandboek gaat er bijvoorbeeld ook vanuit dat strandpaviljoens geen panden zijn omdat deze in de winter worden afgebroken. Ook daarvan is in de gemeente Veere geen sprake, die objecten zijn ook opgenomen in de BAG.
Het Objectenhandboek geeft aan dat wanneer meerdere stacaravans geschakeld zijn er wel sprake is van een pand. De achterliggende gedachte daarbij is dat er dan geen sprake meer is van verplaatsbare delen en de objecten dus duurzaam met de aarde zijn verbonden. Dat onderschrijft dus het argument en criterium van duurzaam met de aarde verbonden zijn.
4. Wat beoogt het college met de registratie van stacaravans en chalets?

Antwoord: Vanuit de BAG bezien hebben we beoogd om de registratie van gebouwen en adressen compleet te maken. Een complete registratie is o.a. vanuit het aspect van vindbaarheid maar zeker ook vanuit het aspect van veiligheid, van groot belang. Deze aspecten waren de belangrijkste drijfveren voor een wettelijke regeling voor een eenduidige registratie van gebouwen en adressen.
Bij de start in 2011 was de BAG nog niet 100% compleet. De ontbrekende objecten worden successievelijk toegevoegd. Eerder zijn al de “Domburgse Zomerhuizen” in de BAG opgenomen. Nu richten we ons op de stacaravans en de chalets op campings.
Dat we daar nú juist prioriteit aan geven heeft te maken met een wijziging van de uitgangspunten voor de verdeling van het gemeentefonds. Bij die verdeling worden nu alsnog ook alle recreatieobjecten meegeteld. Voor het vaststellen van het aantal recreatieobjecten wordt de registratie in de BAG gebruikt. Het opnemen van de stacaravans en de chalets in de BAG heeft dus een positief effect op de uitkering uit het gemeentefonds. Alle gegevens die in 2014 zijn opgenomen tellen mee in de uitkering vanaf 2015.

5. Heeft het college de intentie om voor geregistreerde stacaravans en chalets heffingen en/of belastingen in rekening te brengen?

Antwoord: Nee.